Nieuw vanaf 2023: grotere fiscale aftrek sparen voor oudedag

Voor ondernemers was het vanaf 2023 afschaffen van de FOR toch wel een lastige kwestie. Misschien nog niet eens vanwege het verdwijnen van de FOR zelf, maar omdat het daardoor veel moeilijker wordt om precies het fiscale optimum te vinden voor het afstorten van geld naar banksparen e/o een lijfrente. In de oude situatie kon de FOR precies worden berekend en toegepast in het fiscale jaar om vervolgens een jaar later dat bedrag af te storten, dat kan dus vanaf 2023 niet meer. Daar staat dan wel weer iets tegenover: een veel ruimere fiscale aftrek voor afgestorte premies.
Ik kan de nieuwe regels hier gaan uitleggen, maar dat heeft iemand anders al gedaan, inclusief uitgebreid rekenwerk. De Belastingdienst legt het ook uit, maar dan wat korter door de bocht.

Wat zijn de verschillen tussen de oude en het nieuwe regels? Dat zijn er veel, ik noem de belangrijkste.
Als eerste: vanaf nu kunnen ook ondernemers (en ‘gewone’ mensen) die al in de AOW zitten nog tot 5 jaar na hun AOW-datum fiscaal aftrekbare premie afstorten. Tweede: als rekenbasis voor de fiscaal aftrekbare premie geldt de fiscale winst (voor ondernemersfaciliteiten zoals Zelfstandigenaftrek, KIA en MKB-winstvrijstelling).
Een (groot) nadeel is er dus ook: wil je hier iets mee doen dan moet het afgestorte bedrag IN het fiscale jaar betaald zijn en dat is natuurlijk wel een probleem: welke ondernemer weet immers tegen het einde van het jaar precies wat de fiscale winst wordt? Het risico is dus dat er of teveel (en dat is dan niet aftrekbaar) of te weinig (dat is dan niet meer te herstellen) betaald wordt.
Overigens nog twee kanttekeningen bij het verder uitstekende rekenwerk.
De belastingheffing over de uitkering(en) straks is sterk afhankelijk van de overige inkomensbestanddelen in dat jaar, wat in de tabel staat is de maximale belastingdruk en dat ook nog tegen de huidige tarieven! Ik heb in de praktijk ook veel lagere belastingdruk gezien (tot zelfs nihil).
Het wordt wel genoemd, maar niet berekend (omdat dat ook in zijn algemeenheid niet kan): het effect van aftrekbare premies op de Toeslagen en de StuFi (zowel de eigen lening als die van de studerende kinderen).
Kortom: dat wordt (laten) rekenen!
En alvast nu: als je plannen in die richting hebt en je hebt nog geen connectie met een bank of verzekeraar waardoor je al een ‘spaarrekening’ voor je oudedag hebt, begin daar nu vast mee! Als je in december nog iets wilt regelen gaat dat meestal niet meer lukken.

Plan: minder (kleine) ondernemers

Het zat al een tijdje in de pijplijn: de nieuwe ideeën plannen voor het regelen van zelfstandig ondernemerschap. Want zeker: daar is de afgelopen jaren, beter is decennia, het een en ander in veranderd en niet allemaal ten goede. Het woord ‘schijnzelfstandige’ bestaat al een tijdje en dat is ook niet voor niets, er bestaat een redelijke inflatie van het begrip ‘ondernemer’ met begin dit jaar al ruim 2,3 miljoen ondernemers (dat waren er een jaar eerder nog net geen 2,2 miljoen). Maar zijn dat allemaal echte ondernemers? Minister van Gennip heeft afgelopen week de ideeën, plannen voor de oplossing van dit ‘probleem’ openbaar gemaakt.

Deze hele discussie loopt dus al decennia. De oudjes onder ons kennen vast nog de ‘zelfstandigheidsverklaring’, die was niet goed (genoeg) dus kwam de wet DBA (vanaf 2016). Die werkte ook niet en werd dus niet gehandhaafd, sindsdien bestaat er feitelijk een wettelijk vacuüm: zoek het maar uit. Voor de duidelijkheid: de ideeën/plannen gaan niet over ondernemers die een winkel runnen, of een café, of een timmerwerkplaats. Ze gaan voornamelijk over ondernemers die diensten verlenen aan andere ondernemers of instellingen. Is een glazenwasser die iedere maand tig gebouwen van tig eigenaren langsgaat een zelfstandig ondernemer? Of een leraar die op 10 scholen en instellingen lesgeeft? Ook als die op 1 school lesgeeft? Of een verpleegster die bij tig cliënten langsgaat in opdracht van tig zorginstellingen? De maaltijdbezorger? Kern van deze hele discussie is natuurlijk dat de overheid onderscheid wil tussen ‘echte’ zelfstandigen en werknemers. Werknemers met plichten, maar vooral ook: rechten. Zelfstandigen met (wel steeds kleiner wordende) fiscale voordelen.

Basis van het nieuwe plan is de beoordeling of iemand ‘ingebed’ is bij de opdrachtgever, zo ja dan is het (meestal) een werknemer en zo niet: ondernemer. Aan dat principe zit een stevige haak omdat dan niet meer naar de ondernemer wordt gekeken, maar alleen naar die ene klus die die ondernemer doet. Dan is de leraar van die 10 scholen per school daar al snel werknemer natuurlijk. Per school, en dus bij alle 10 de scholen. Wat wil die leraar zelf is niet van belang en hoe de scholen het zien ook niet.
Kortom: dit gaat – denk ik – de oplossing ook niet worden. De organisaties van zelfstandig ondernemers zijn dan ook niet blij met deze plannen.

Box 3: the final countdown?

In het vorige bericht over de Box 3-perikelen schreef ik het al: de Hoge Raad dreigt nu ook het door de regering bedachte ‘rechtsherstel’ in de prullenbak te gooien. Kort samengevat de stand van zaken nu. De wet waarin de belastingheffing van Box 3-vermogen is geregeld (uit 2001) werd eind 2021 door de Hoge Raad als onwettig in die prullenbak gekieperd en nu dreigt daar dus ook de tijdelijke oplossing voor die wetteloosheid als onwettig achteraan te gaan. Oei! En auw!

In de tussentijd (die uitspraak van de Hoge Raad duurt nog een maand of 6) doet de Belastingdienst even helemaal niets met aangiften met Box3-vermogen erin over 2021 en 2022 en met alle bezwaarschriften tegen al opgelegde aanslagen vanaf 2017. Wel wordt er door de Belastingdienst inmiddels gewerkt aan een ‘formulier’ waarin belastingplichtigen zelf hun feitelijke opbrengst uit het Box3-vermogen kunnen melden voor het geval de Hoge Raad ook het systeem van het ‘rechtsherstel’ onderuit haalt. Als het zover komt wordt dat voor die Belastingdienst een enorme klus al die gegevens in de aanslagen te verwerken. Naar verluidt zijn er ruim 2 miljoen belastingplichtigen met Box3-vermogen en als die allemaal….. Oeioeioei….
We gaan het zien, deze komedie in 3 bedrijven – binnenkort in dit theater.
Alvast een voorbeschouwing (en werktitel) op dat drama vind je hiero: de wet van de blauwe citroenen.

Mkb betaalt wel weer…

Ik schreef het al (een beetje) naar aanleiding van de miljoenennota en het daaraan vastzittende belastingplan voor 2024: veel mooie dingen die de regering en de politieke partijen beloven voor 2024 worden voor een belangrijk deel betaald door ondernemend Nederland. En kijk: er zijn nog meer mensen die dat (in-)zien. Die schrijver is zelfs boos (‘framing’, toe maar).

Wat de schrijver dan nog niet eens meeneemt in zijn gedachten is de al jarenlang lopende verlaging van de Zelfstandigenaftrek. Plus het vanaf 2023 afschaffen van de middelingsregeling (waar met name ondernemers van kunnen profiteren door hun soms erg wisselende inkomens) en de afschaffing van de FOR. Voor die FOR komt dan wel een ruimere aftrekregeling in de plaats, maar dan moet er wel gelijk geld zijn voor het betalen van die aftrekpost. Geld dat dan dus niet meer in de onderneming kan blijven voor investeringen e.d.
Ondernemers zijn dus even niet meer zo populair, zo blijkt.
Wat me dan vervolgens doet denken aan dit en aan dit……

Begroting 2024: mucho dinero

Afgelopen week was het weer hoedjesdag begrotingsdag in Den Haag: de presentatie van de plannen van de regering voor 2024. Dat plan heet nog steeds miljoenennota, maar al sinds vele decennia gaat het natuurlijk over miljarden en dat scheelt toch 3 nulletjes. Iedereen (neem ik aan) heeft natuurlijk allang gezien wat het plan 2024 opbrengt en gaat kosten, dus dat ga ik hier niet allemaal meer uitleggen. Een mooi plaatje van de categorieën inkomsten en uitgaven staat onder andere hier.
Conclusie alvast: het wordt er in 2024 allemaal niet goedkoper op….

Ik ga eens rekenen. Totale verwachte inkomsten dus bijna € 403 miljard en totale uitgaven bijna € 434 miljard. Tekort dus bijna € 31 miljard (ik begreep dat ze dat in Den Haag een ‘sluitende begroting’ noemen). Waar het geld voor dat tekort vandaan komt? Dat gaan ze lenen en dus later (met rente) ook weer terugbetalen….
Het zijn enorme bedragen die voor iemand met een min of meer normaal inkomen niet te bevatten zijn, maar daar is een trucje voor: amortiseren (in de betekenis van: kleiner maken). Volgens het CBS wonen er in 2024 in ons land ongeveer 18 miljoen mensen, delen we die bedragen dus eens door 18 miljoen. Per Nederlander betekent dat dan gemiddeld bijna € 22.400 aan inkomsten, ruim € 24.100 aan uitgaven en dus ruim € 1.700 tekort.
Ik begreep ook dat de Tweede Kamer voor zo ’n € 4 miljard (dus ruim € 200 per Nederlandse neus) aan veranderingen in de begroting wil gaan aanbrengen en dat is dus nog geen 1% van de totale begroting, maar blijkbaar zijn ze er daar erg trots op (doet me toch erg denken aan de olifant en de muis, samen op de brug). Die 4 miljard zijn blijkbaar grotendeels extra uitgaven, dus moet er ook voor € 4 miljard extra inkomsten worden gezorgd en je mag 3x 1x raden wie dat moet gaan betalen: de rijken, de rokers en drinkers, de ondernemers en de banken. Hier vind je de nieuwe belastingtarieven Inkomstenbelasting voor 2024. De extra bankenbelasting betekende overigens gelijk een koersdaling van de bankenaandelen.

Nog een paar interessante details tot slot.
De grootste inkomstenbron van de overheid wordt in 2024 de Inkomstenbelasting met een kleine € 91 miljard direct gevolgd door de Btw met een kleine € 80 miljard. Per Nederlandse neus is dat gemiddeld ruim € 5.000, resp. een kleine € 4.500. Zit je in een huishouden van 4? Dat dan dus maal 4.
De grootste uitgavenpost worden de zorgkosten met ruim € 111 miljard, maar daar moeten we dan de inkomsten (de zorgpremies, € 56 miljard) natuurlijk wel van aftrekken, blijft over ongeveer € 55 miljard, bijna € 3.100 per gemiddelde Nederlander dus.
De Nederlandse economie gaat naar verwachting met zo ’n 1,5% groeien in 2024 tot ongeveer € 1.044 miljard, waarvan de overheid dus € 403 miljard aan belastingen en premies incasseert (dus een kleine 39%). Is dat veel, die 1,5%? Tja.

Bankieren wordt steeds moeilijker

De overheid verplicht veel organisaties om hun klanten te controleren en beoordelen op risico ’s (met name het witwassen van geld en het ondersteunen van terrorisme, de WWFT). Dat controleren is niet zo makkelijk, of anders opgeschreven: behoorlijk bewerkelijk. Met dus onder andere als gevolg dat die organisaties klanten met een meer dan gemiddeld risico, of meer dan gemiddeld extra werk, liever ziet gaan dan komen. Met name banken zijn inmiddels berucht in hun pogingen om iedere klant met een zeker risico e/o veel extra onderzoekswerk de weg naar de achterdeur te wijzen. Dat geldt allang niet alleen meer voor (al dan niet vage) bedrijven, maar ook voor de vele filantropische organisaties die ons land telt. Dat banken dat overigens zo doen is niet verwonderlijk: de overheid heeft inmiddels behoorlijke boetes (honderden miljoenen) uitgedeeld aan banken die dat niet goed genoeg deden.

Een voorbeeld van die bancaire achterdeur zie je hier. Gelukkig wordt er inmiddels wel aan gewerkt die strakke regels wat te versoepelen. Banken, overheden en sectoren werken samen aan plannen om de controles en beoordelingen eenvoudiger te maken door per sector speciale criteria toe te passen. De eerste sector waar die speciale criteria op van toepassing worden is de sport en dus (bijna) alle sportverenigingen, andere sectoren gaan volgen. In de tussentijd blijft het hannesen bij het benoemen van een nieuwe penningsmeester e.d., dus daar blijft het helaas nog een hele tijd een gegeven dat de goeden onder de slechten lijden. Of onder te draconische overheidscontrole zo je wilt.

De ideeën voor de nieuwe Box 3 belasting

Sinds het beroemde beruchte ‘Kerstarrest’ van de Hoge Raad van eind 2021 (waarin de tot dan bestaande belastingheffing over Box 3 onwettig werd verklaard) is het onrustig in het fiscale land. Rechtszaken, nieuwe berekeningsmethoden en boze belastingbetalers tuimelen over elkaar heen in het land zonder (duidelijke) regels. De nu nog zittende regering zinde al lang op een nieuwe belastingmethode met als randvoorwaarde dat die nieuwe methode niet alleen wettig moest zijn, maar ook evenveel moest opleveren als de oude, onwettige.
Ga er maar aan staan….

Maar men is er uit in Den Haag, althans wat betreft het onderliggende principe van de nieuwe belastingmethode. Helemaal en tot in alle details duidelijk is het plan nog niet, maar de houtskoolstrepen zijn gezet. Voor de volledigheid: dit plan moet vanaf 2027 gaan werken en een nieuwe regering kan natuurlijk altijd nog (heel) andere oplossingen bedenken. Zoals in het gelinkte artikel al staat komen er twee soorten van heffing die niet meer -zoals nu nog- gebaseerd zijn op de waarde van het bezit, maar op de waarde van de opbrengst van dat bezit: de vermogensaanwas en de vermogenswinst.
Vermogensaanwas zijn dan eenvoudige zaken zoals de renteopbrengst, dividend e.d. plus een eventuele waardestijging (van aandelen e.d.) of minus een waardedaling. Voor zaken als tweede woningen is toch weer gegrepen naar een forfaitaire berekening van de opbrengst.
Vermogenswinst is iets heel anders, dat gaat over de winst die iemand maakt bij de verkoop van bijvoorbeeld een tweede huis (winst is dan het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs). Die winst wordt belast als het tweede huis verkocht wordt en die winst bekend is, datzelfde gaat gelden voor bijvoorbeeld Box 3-aandelenbezit in familiebedrijven.

Als ik dit zo lees dan schieten mij zoveel vragen in gedachten dat ik helemaal stilval. Dit lijkt behoorlijk op hoe het systeem voor de invoering van het boxenstelsel werkte, alleen het vermogenswinstprincipe is nieuw. En mijn gedachten gaan ook terug naar de soms eindeloze discussies en berekeningen toen over wat de vermogensaanwas precies was in het fiscale jaar, om naar maar te zwijgen over de berekening van de vermogenswinst.
Het worden weer interessante (en drukke) tijden voor belastingconsulenten!

Zzp-en wordt (weer) een stukje moeilijker. Of niet.

Eén van de juridische steunpilaren onder overeenkomsten van opdrachtgevers met zelfstandige onderaannemers is de ‘vrije vervanging’. Als een ‘(onder-)aannemer’ zich vrijelijk kan laten vervangen door een andere ondernemer is er geen sprake van een arbeidsverhouding (dienstbetrekking) en dus (verplichte) loondienst, want geen schijnzelfstandigheid.
De Belastingdienst laat weten dat deze regel vanaf 2024 komt te vervallen, alleen vrije vervanging is dus niet meer voldoende om zelfstandigheid voldoende aannemelijk te maken.

Voor veel zelfstandige ondernemers zal deze verandering overigens weinig tot niets uitmaken, die zijn en blijven zelfstandig volgens de geldende normen. Anders wordt dat wellicht voor zelfstandigen die zich (vooral) op uurbasis verhuren in sectoren als onderwijs, gezondheidszorg en dergelijke (dus dienstverlening in het algemeen). Juist daar lijken de werkzaamheden en de omstandigheden waaronder gewerkt wordt vaak wel heel erg op die van al aanwezige werknemers en juist daar was die ‘vrije vervanging’ dan vaak de beschermende paraplu tegen fiscale en arbeidsrechtelijke risico ’s voor de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Een meevaller is er ook: de Belastingdienst heeft in 2024 wel wat anders te doen dan op deze kwesties te controleren.
Maar bedenk wel: ze hebben wel een jaartje of 5 om dat alsnog te doen!

Ik ben er weer

Voor de bevestiging van mijn vorige (vakantie-)bericht hier: ik ben er weer. Een beetje (dag) vertraagd vanwege autoperikelen, dat dan weer wel.

Geef me een dag of twee om weer te aarden, de post en mail op orde te krijgen en mijn ToDolijstjes van voor de vakantie te snappen en de trein hier gaat weer op volle kracht rijden. Met dank natuurlijk voor ieders geduld.

Vakantie!

Mijn rug hield me helaas ruim een week tegen, maar vanaf morgen is het dan eindelijk zo ver: zomervakantie. Jullie weten het: ik ben op maandag 28 augustus weer terug, helemaal uitgerust (hoop ik) en klaar voor de sprint tot aan de kerstdagen.

Is er iets: zet het op de mail! Een antwoordapparaat heb ik niet en op vakantie neem ik trouwens de telefoon ook niet op, de mail lees ik (af en toe) wel.