De dreigende ineenstorting van ondernemend Nederland lijkt te zijn afgewend, de 2e kamer maant tot kalmte, rust en regelmaat meer tijd. Nadat de regering al aankondigde niet gelijk met bijlen en zwaarden boetes door het land te gaan trekken om al die kwaadwillende ondernemers aan te pakken, wil nu ook de 2e Kamer dat de afschaffing van het handhavingsmoratorium niet op stel en sprong per 01 januari a.s. helemaal ingaat.
Tenminste, als de moties daarvoor uit het debat deze week ook worden aangenomen – in deze bijzondere politieke tijden weet je dat immers maar nooit. Er kwamen de afgelopen weken ook wel erg veel signalen dat zo ’n drastisch omgooien van het roer na 9 jaar ‘gedogen’ en wegkijken tot paniekerige reacties en nogal wat economische schade zouden leiden. Plus natuurlijk de vraag of de de handhaven regels (DBA) eigenlijk wel realistisch zijn, de discussie daarover is eigenlijk nooit goed afgerond.
Bedenk: het gaat dus nog steeds over het aanpakken van schijnzelfstandigheid, niet om het fiscaal executeren van alle kleine zelfstandigen. Tenminste, dat is de bedoeling. En de belangrijkste vraag blijft dus hangen: Wat is precies de definitie van schijnzelfstandigheid?
Box3, de mist trekt op
Langzaamaan komt er steeds meer duidelijkheid over hoe de overheid de Hoge Raad de belastingheffing over privévermogen in Box 3 wil gaan regelen. De afgelopen week verschenen er weer een aantal belangrijke uitspraken waarmee het cirkeltje nu wel bijna rond is. Wat de Belastingdienst afgelopen week overigens ook bekend maakte was dat zij niet voor 2028 in staat is om (geautomatiseerd) met de nieuwe regels te werken, dus tot en met 2027 blijven we fröbelen met het materiaal dat we hebben.
Nog eens even kort samenvatten. Eind 2021 verklaarde de Hoge Raad de tot dan toe geldende belastingwetgeving illegaal, met terugwerkende kracht. Zo ’n half jaar later kwam de regering met aangepaste regels (het ‘rechtsherstel’) in een poging het tij nog te keren en de belastingplichtigen mochten tussen het oude en dit nieuwe systeem kiezen. Alleen: beide systemen waren gebaseerd op (een soort van) forfaitaire berekening en juist dat mocht van de Hoge Raad niet, alleen belasting heffen op werkelijk behaald rendement was in overeenstemming met de Europese wetgeving. Dus verplaatste de discussie zich naar wat ‘werkelijk rendement’ nou precies is en hoe je dat dan uitrekent. De laatste uitspraken van de Hoge Raad gingen juist daarover.
Dat rente op spaargeld, dividend op aandelen of ontvangen huur van een verhuurd eigendom belast rendement is, is al wel duidelijk. Maar is bijvoorbeeld waardestijging van aandelen (of een 2e huis, al dan niet verhuurd) zonder dat er verkocht is een belaste waardestijging (de ongerealiseerde rendementen)? Ja dus. In januari aandelen gekocht voor € 10.000 en die in september verkocht voor € 12.000 is dus € 2.000 gerealiseerd belast rendement en datzelfde geldt als die aandelen op 01 januari in eigendom waren en op 31 december nog steeds, alleen is dat dan ongerealiseerd rendement – desalniettemin belast. Een verhuurd huisje in eigendom? Dan is natuurlijk de ontvangen huur belast, maar ook de waardestijging in het belastingjaar (volgens de WOZ).
Tweede kwestie: mogen er beheerskosten worden afgetrokken van dat fiscale rendement? Nee.
Wel aftrekbaar is de rente op leningen die zijn aangegaan voor dat bezit.
Derde kwestie: wanneer wordt het fiscale rendement behaald? Op het moment dat het ontvangen wordt. Banken schrijven de rente over het jaar ervoor nogal eens bij op 01 januari van het jaar daarna, dan is die rente als rendement dus belast in het fiscale jaar waar die 01 januari in valt. Idem met dividend, huur, etc.
Vierde kwestie: wat te doen met verliezen, waardedalingen? Die zijn in het fiscale jaar waarin ze ontstaan verrekenbaar met positieve rendementen in dat jaar, maar gaan niet mee naar de toekomst, noch zijn ze verrekenbaar met rendementen uit het verleden. Dus wel verliezen, maar geen ander positief rendement? Jammer dan.
Al deze zaken zijn dus (heel) anders dan wat de Belastingdienst nu doet, terwijl het dus eigenlijk wel zo zou moeten. Wie daar nadeel van ondervindt (bij wie het werkelijke rendement dus lager is dan het forfaitaire) kan bezwaar maken tegen de aanslag, een beroep doen op de uitspraak van de Hoge Raad en dan zal door Belastingdienst een lagere aanslag worden opgelegd. Met wel een addertje onder het gras: dat dat rendement lager is moet wel bewezen worden, het zogenaamde tegenbewijs, en dat moet de belastingplichtige zelf (laten) doen.
De Belastingdienst is nu bezig voor die tegenbewijslevering een formulier te ontwikkelen (OWR, Opgave Werkelijk Rendement) en dat formulier komt waarschijnlijk rond juni 2025 beschikbaar. Voor de fiscale jaren 2019 en 2020 moet alleen wel voor eind 2024 bezwaar gemaakt worden om te voorkomen dat die aanslagen verjaren (5 jaar). Aanslagen 2021 en later zijn door de Belastingdienst niet behandeld als daar Box3-vermogen in zat, anders dan spaargelden; de Belastingdienst gaat nu beginnen die aanslagen ook definitief af te wikkelen.
Dat wordt dus……. rekenen!
Jacht op schijnzelfstandigen, of gaan we weer gedogen?
Zoals ik hier 2 weken geleden al opschreef: ophef! De overheid (c.q. de Belastingdienst) komt in actie! Dat gaat vast ook gebeuren, maar wel op zijn Nederlands: ‘via een zachte landing en dus geen ‘hysterische jacht’. Vooralsnog dan. Het was nog even afwachten hoe de nieuwe regering met de hele kwestie om zou gaan, het lijkt er nu op dat de plannen van de oude regering gewoon doorgaan, maar dan langzaam – om het lijntje niet te laten breken.
Het jaar 2025 lijkt een overgangsjaar te worden waarin de schijnzelfstandigen er boetevrij vanaf komen en de opdrachtgevers werkgevers niet gelijk met torenhoge boetes onderuit gehaald gaan worden, tenminste, wie zich van zijn goede kant laat zien. In de tussentijd stopt de Belastingdienst met het beoordelen van de modelovereenkomsten. Niet dat er daar nou zoveel van werden gemaakt de laatste tijd, het gaat om het principe.
De vraag wordt dus: hoe voorkom je gedoe over die schijnzelfstandigheid? Een hulpsite op mijn vakgebied doet een poging het uit te leggen.
Schijnzelfstandigheid, het woord van 2024?
Zoals ik vorige week hier dus al schreef: onrust in zzp-land. De Belastingdienst heeft ons inmiddels medegedeeld dat zij vanaf 01 januari 2025 echt gaat controleren en handhaven (ja, dat is even wennen: handhaven!). Zzp ‘ers zien ondertussen al een bui hangen las ik en vooral interessant daar (en niet achter de betaalmuur): de reacties op dat artikel, wat een gekakel en vooral: wat een ‘geen-idee-waar-ik-het-over-heb-maar-ik-heb-wel-een-mening’.
De bank Knab deed een onderzoekje onder haar klanten en ook daar zien de nodige zzp ‘ers een stevige bui aankomen. Of en zo ja waar en hoe die bui precies gaat vallen hangt nog wat in de lucht. De Belastingdienst wil vanaf 2025 dus al losgaan, of de wetgeving daarvoor op tijd klaar is wordt nog een interessante race tegen de klok met als waarschijnlijke uitkomst: dat haalt de finish niet op tijd. Wordt het toch 2026 dus? Nog een maandje of 4 te gaan, als de soep zo heet gegeten wordt als die wordt opgediend. Intussen wordt bij juristen, accountants en aanverwanten druk nagedacht over sluiproutes, olifantenpaadjes en andere slimme oplossingen (want zo gaat dat natuurlijk ook weer). Wat mij dan weer deed denken aan één van mijn eerste singeltjes ooit. Ja, toen al……
Onrust in zzp-land: einde oefening?
Ooit (een jaartje of 8 geleden) was er een nieuwe wet: DBA (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties), die wet moest volledige duidelijkheid scheppen op het terrein van arbeidsrelaties: wanneer is iemand nou zelfstandig ondernemer en wanneer is iemand werknemer? Dat ging vanaf het begin al niet goed (want zo makkelijk laat de arbeidsmarkt zich niet regelen), toen kwam Corona en lag alles stil (met een mooie naam: handhavingsmoratorium) en nu wil de regering (c.q. de Belastingdienst) met aanvullende regels (VBAR genoemd, verduidelijking arbeidsrelaties) de strijdbijl weer opgraven en vanaf 2025 paal en perk gaan stellen aan arbeidsrelaties die wel heel erg lijken op werknemerschap, maar juridisch en fiscaal nu als zelfstandig ondernemerschap door het leven gaan. De eerste branches waar scherp naar gekeken gaat worden zijn de gezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs.
Dat was het plan althans. Het lijkt er op dit moment op dat ‘vanaf 2025’ vanaf 2026 gaat worden, de exacte regels kunnen waarschijnlijk niet voor einde jaar in de wet vastgelegd worden.
De zelfstandigen zelf (althans: hun zelfbenoemde vertegenwoordigers) willen eerst meer duidelijkheid.
Binnen de diverse maatschappelijke en economische organisaties is ook nog lang niet voldoende duidelijk wat de overheid precies wil gaan doen, wanneer en bij wie. En waarom.
Ondertussen is de overheid zelf al wel bezig om een harde sanering uit te werken. In mijn vakpers vond ik de volgende tekst: “Het ministerie van Financiën streeft ernaar per 1 januari 2025 niet meer te werken met (potentiële) schijnzelfstandigen. Daarbij wordt overigens gewezen op het feit dat alle zelfstandigen ingehuurd worden via mantelpartijen. “Formeel is de schijnzelfstandigheid bij de mantelpartij, maar gezien de voorbeeldfunctie van het ministerie vinden wij het onwenselijk als via zo’n constructie mensen bij ons aan het werk zijn.” Om die doelstelling te halen is een aanvullend actieplan opgesteld”.
Kortom: het begint te waaien en die wind zou over niet al te lange tijd wel eens tot een stevige storm kunnen aanwakkeren. Veroorzaakt door de Belastingdienst, maar ook omdat diverse bedrijven en instellingen nu bang worden en alle enigszins risicovolle arbeidsrelaties met zelfstandige ondernemers uit het raam kieperen.
Terug, alive and kicking
De vakantie is weer voorbij (de zomervakantie dan) en ik pak mijn werk dus weer op. Genoeg te doen de rest van het jaar, zie ik op mijn planbord.
Zoals bij het begin van mijn vakantie hier al opgeschreven: geef me even een dag of twee om alles bij te werken, op te halen, weer in het gareel te krijgen en daarna komt het gebruikelijke ritme vanzelf weer boven drijven.
Zoiets als dit dus.
See you…..
Vakantie!
Nee, ik ben er dus even niet – voorlopig dan, maandag 26 augustus ben ik weer present.
Als je me dan een dagje of 2 geeft om me door alle dan opgestapelde berichten heen te werken, brandjes te blussen en diep adem te halen kan ik daarna weer verder te doen wat ik moet doen.
Graag even geduld dus.
Ik probeer wel mijn mail in de gaten te houden, maar dat wil bepaald niet altijd lukken op de plekken waar wij gebruikelijk gaan uitwaaien. Bellen doe ik op vakantie niet en gebeld worden kan dus ook niet. Dus is er iets: stuur een mail!
De maandaangiften (Omzetbelasting, Loonheffing) juli kan ik eind augustus wat laat, maar nog wel op tijd afwikkelen.
Cessatio i feriae te salutant!
Box 3: de regering heeft er inmiddels over nagedacht
De nieuwe regering had nog onafgemaakt huiswerk van de vorige regering liggen: wat gaan we in ’s hemelsnaam doen met de afwikkeling van de Box 3-ellende? Na rijp beraad (neem ik aan, tenminste) heeft de regering de uitspraken van de Hoge Raad goed gelezen en bedacht wat ze ermee gaat doen. Nou ja, nog niet helemaal, er is op sommige punten nog ‘nadere uitwerking’ nodig.
De nieuwe StasFin heeft het allemaal opgeschreven in een brief aan de 2e Kamer (pdf).
Lang verhaal kort. Voor sommige zaken (met name ontvangen spaarrente) is het wel duidelijk, alles blijft bij wat de regering al bedacht had. Op bijna alle andere punten gaat de overheid de bal bij de belastingplichtigen over de schutting gooien: als iemand vindt dat de belastingheffing die uit de 2 nu bestaande systemen (het oude en het ‘rechtsherstel’) komt te hoog is omdat er wordt geheven over niet gerealiseerd rendement, dan is het aanleveren van bewijs daarvoor aan de geachte belastingplichtige. Om dat die geachte belastingplichtige makkelijker te maken is er een formulier in voorbereiding (owjee, een formulier) dat ergens in Q4 2024 het licht gaat zien.
Ergens in oktober begint de belastingcomputer ook brieven uit te spugen naar alle belastingplichtigen die zijn benadeeld door het oude systeem en waarvoor het rechtsherstel gunstiger is.
Die mensen kunnen dan daarna dus vervolgens met dat formulier …..
Of u – vriendelijk, doch dringend verzoek van de Belastingdienst – tot die tijd even wilt afwachten. Dank u.
Er wordt natuurlijk ook al nagedacht over wat dit de regering allemaal gaat kosten. Ga er maar eens voor zitten….
Discussie over (schijn-)zelfstandigen barst los
De (oude) regering heeft haar plannen, ideeën en wetten nog niet openbaar gemaakt en naar de Raad van State gestuurd voor advies of deskundigen en belangengroepen storten zich in de discussie over de maatregelen van de overheid tegen schijnzelfstandigheid. Uitzendkoepel NBBU stoort zich aan het beeld dat de regering schetst over zelfstandigen. Citaat: “de meesten zijn uit vrije wil zelfstandig en kunnen het in moeilijke tijden zeker een halfjaar financieel uithouden. Dat ze vaak gedwongen zijn om als zzp’er te werken en er financieel slecht voorstaan, is volgens NBBU-directeur Marco Bastian beeldvorming, gebaseerd op aannames”.
Kortom: voor welk probleem is deze wet eigenlijk een oplossing?
In een ander artikel loopt de NBBU met ook andere argumenten helemaal leeg. Inmiddels begint het ook te dagen dat die wet het wel eens niet voor 01 januari 2025 kan gaan redden en daardoor het hele ‘handhavingstraject’ vanaf 01 januari 2025 zijn wettelijke fundament verliest, een fundament dat er dan pas per 01 januari 2026 kan zijn.
Ondertussen: toch wel handig, die kleine zelfstandigen. Toch?
Wat verandert er op 01 juli?
Net als op 01 januari verandert er op 01 juli vaak het nodige in het oerwoud der regels, zo dus ook dit jaar.
Op belastinggebied zijn de veranderingen dit jaar klein, vast in afwachting van wat de nieuwe regering allemaal van plan is te gaan doen. Een aantal andere zaken veranderen wel en hier vind je een opsomming van de belangrijkste veranderingen.