De overheid verplicht veel organisaties om hun klanten te controleren en beoordelen op risico ’s (met name het witwassen van geld en het ondersteunen van terrorisme, de WWFT). Dat controleren is niet zo makkelijk, of anders opgeschreven: behoorlijk bewerkelijk. Met dus onder andere als gevolg dat die organisaties klanten met een meer dan gemiddeld risico, of meer dan gemiddeld extra werk, liever ziet gaan dan komen. Met name banken zijn inmiddels berucht in hun pogingen om iedere klant met een zeker risico e/o veel extra onderzoekswerk de weg naar de achterdeur te wijzen. Dat geldt allang niet alleen meer voor (al dan niet vage) bedrijven, maar ook voor de vele filantropische organisaties die ons land telt. Dat banken dat overigens zo doen is niet verwonderlijk: de overheid heeft inmiddels behoorlijke boetes (honderden miljoenen) uitgedeeld aan banken die dat niet goed genoeg deden.
Een voorbeeld van die bancaire achterdeur zie je hier. Gelukkig wordt er inmiddels wel aan gewerkt die strakke regels wat te versoepelen. Banken, overheden en sectoren werken samen aan plannen om de controles en beoordelingen eenvoudiger te maken door per sector speciale criteria toe te passen. De eerste sector waar die speciale criteria op van toepassing worden is de sport en dus (bijna) alle sportverenigingen, andere sectoren gaan volgen. In de tussentijd blijft het hannesen bij het benoemen van een nieuwe penningsmeester e.d., dus daar blijft het helaas nog een hele tijd een gegeven dat de goeden onder de slechten lijden. Of onder te draconische overheidscontrole zo je wilt.
Voorpagina
De ideeën voor de nieuwe Box 3 belasting
Sinds het beroemde beruchte ‘Kerstarrest’ van de Hoge Raad van eind 2021 (waarin de tot dan bestaande belastingheffing over Box 3 onwettig werd verklaard) is het onrustig in het fiscale land. Rechtszaken, nieuwe berekeningsmethoden en boze belastingbetalers tuimelen over elkaar heen in het land zonder (duidelijke) regels. De nu nog zittende regering zinde al lang op een nieuwe belastingmethode met als randvoorwaarde dat die nieuwe methode niet alleen wettig moest zijn, maar ook evenveel moest opleveren als de oude, onwettige.
Ga er maar aan staan….
Maar men is er uit in Den Haag, althans wat betreft het onderliggende principe van de nieuwe belastingmethode. Helemaal en tot in alle details duidelijk is het plan nog niet, maar de houtskoolstrepen zijn gezet. Voor de volledigheid: dit plan moet vanaf 2027 gaan werken en een nieuwe regering kan natuurlijk altijd nog (heel) andere oplossingen bedenken. Zoals in het gelinkte artikel al staat komen er twee soorten van heffing die niet meer -zoals nu nog- gebaseerd zijn op de waarde van het bezit, maar op de waarde van de opbrengst van dat bezit: de vermogensaanwas en de vermogenswinst.
Vermogensaanwas zijn dan eenvoudige zaken zoals de renteopbrengst, dividend e.d. plus een eventuele waardestijging (van aandelen e.d.) of minus een waardedaling. Voor zaken als tweede woningen is toch weer gegrepen naar een forfaitaire berekening van de opbrengst.
Vermogenswinst is iets heel anders, dat gaat over de winst die iemand maakt bij de verkoop van bijvoorbeeld een tweede huis (winst is dan het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs). Die winst wordt belast als het tweede huis verkocht wordt en die winst bekend is, datzelfde gaat gelden voor bijvoorbeeld Box 3-aandelenbezit in familiebedrijven.
Als ik dit zo lees dan schieten mij zoveel vragen in gedachten dat ik helemaal stilval. Dit lijkt behoorlijk op hoe het systeem voor de invoering van het boxenstelsel werkte, alleen het vermogenswinstprincipe is nieuw. En mijn gedachten gaan ook terug naar de soms eindeloze discussies en berekeningen toen over wat de vermogensaanwas precies was in het fiscale jaar, om naar maar te zwijgen over de berekening van de vermogenswinst.
Het worden weer interessante (en drukke) tijden voor belastingconsulenten!
Zzp-en wordt (weer) een stukje moeilijker. Of niet.
Eén van de juridische steunpilaren onder overeenkomsten van opdrachtgevers met zelfstandige onderaannemers is de ‘vrije vervanging’. Als een ‘(onder-)aannemer’ zich vrijelijk kan laten vervangen door een andere ondernemer is er geen sprake van een arbeidsverhouding (dienstbetrekking) en dus (verplichte) loondienst, want geen schijnzelfstandigheid.
De Belastingdienst laat weten dat deze regel vanaf 2024 komt te vervallen, alleen vrije vervanging is dus niet meer voldoende om zelfstandigheid voldoende aannemelijk te maken.
Voor veel zelfstandige ondernemers zal deze verandering overigens weinig tot niets uitmaken, die zijn en blijven zelfstandig volgens de geldende normen. Anders wordt dat wellicht voor zelfstandigen die zich (vooral) op uurbasis verhuren in sectoren als onderwijs, gezondheidszorg en dergelijke (dus dienstverlening in het algemeen). Juist daar lijken de werkzaamheden en de omstandigheden waaronder gewerkt wordt vaak wel heel erg op die van al aanwezige werknemers en juist daar was die ‘vrije vervanging’ dan vaak de beschermende paraplu tegen fiscale en arbeidsrechtelijke risico ’s voor de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Een meevaller is er ook: de Belastingdienst heeft in 2024 wel wat anders te doen dan op deze kwesties te controleren.
Maar bedenk wel: ze hebben wel een jaartje of 5 om dat alsnog te doen!
Ik ben er weer
Voor de bevestiging van mijn vorige (vakantie-)bericht hier: ik ben er weer. Een beetje (dag) vertraagd vanwege autoperikelen, dat dan weer wel.
Geef me een dag of twee om weer te aarden, de post en mail op orde te krijgen en mijn ToDolijstjes van voor de vakantie te snappen en de trein hier gaat weer op volle kracht rijden. Met dank natuurlijk voor ieders geduld.
Vakantie!
Mijn rug hield me helaas ruim een week tegen, maar vanaf morgen is het dan eindelijk zo ver: zomervakantie. Jullie weten het: ik ben op maandag 28 augustus weer terug, helemaal uitgerust (hoop ik) en klaar voor de sprint tot aan de kerstdagen.
Is er iets: zet het op de mail! Een antwoordapparaat heb ik niet en op vakantie neem ik trouwens de telefoon ook niet op, de mail lees ik (af en toe) wel.
Box 3: and the beat goes on
We zitten nu met z’n allen (nou ja, allen – een ruime 2 miljoen Nederlanders) al zo ’n 1,5 jaar in de kermiscarrousel die de Box 3-belasting inmiddels is geworden. Eind 2021 kwam de Hoge Raad met zijn inmiddels befaamde uitspraak (het ‘kerstarrest’) en sindsdien is het bal. De regering deed er tot medio 2022 over een een tijdelijk verbandje te leggen (het ‘rechtsherstel’) met een aangepaste berekening van de te betalen Box 3-belasting, deels ook met terugwerkende kracht. Ondertussen loopt het storm bij de belastingdiensten en rechtbanken die inmiddels via een ‘luctor et emergo-beleid’ krampachtig proberen boven de stapels dossiers uit te blijven kijken.
Nog even kort samengevat.
Tot en met december 2021 gold de bestaande wet (die wet is er overigens formeel nog steeds): na aftrek van een vrijstelling een vast percentage belastingheffing over de waarde van het bezit in Box 3. Vanaf het rechtsherstel is er sinds medio 2022 dus een gestaffelde belastingberekening met verschillende heffingspercentages per categorie bezit en schuld. Uit die twee berekeningen mag de belastingplichtige dan de voor hem/haar gunstigste kiezen en laten toepassen (met als gevolg soms bizarre verschillen overigens).
Maar de trein rijdt gewoon door en belastingplichtigen blijven massaal in bezwaar gaan tegen die aanpak omdat ze vinden dat ook die aanpak geen recht doet aan hun situatie en zij worden inmiddels vaak gesteund door rechters die vinden dat er belast moet worden op het werkelijk behaalde rendement in plaats van de waarde van het bezit. De hoogste rechter (de Hoge Raad dus) moet daar nog een uitspraak over doen, dus tot dan blijft onduidelijk wat het definitief gaat worden. Maar inmiddels is er dus ook een derde berekeningswijze ontstaan (het heffen over het werkelijke rendement), die alleen (nog) niet door de Belastingdienst wordt toegepast.
Alle bezwaren zijn door de Belastingdienst inmiddels gebundeld in vier ‘massaal bezwaar procedures’.
Wat ik in januari 2022 hier al schreef: en het bleef nog lang onrustig in het fiscale land.
Belastingregels werken nogal eens niet
Het ministerie van Financiën heeft een behoorlijk diepgravend onderzoek gedaan (of beter: laten doen) naar het functioneren van haar eigen fiscale regelingen en het resultaat van dat onderzoek is nogal deprimerend: van de 116 regelingen dragen er 11 bij aan een efficiënte realisatie van het doel van die regeling. Dus 11 van de 116, net geen 9,5%! Nogal wat regelingen zijn achterhaald, het is onduidelijk wat er eigenlijk mee wordt beoogd en/of wat ermee wordt beoogd wordt niet bereikt of ze zijn zo ingewikkeld (geworden) dat de belastingbetaler erg veel hulp nodig heeft om ze te laten werken.
Een kort overzicht van de onderzochte regelingen vind je hier (pdf). Als je dat lijstje bekijkt zie je dat alleen regelingen voor de Inkomsten- en Vennootschapsbelasting plus een hele rij fiscale rariteiten zijn bekeken.
Als we toch bezig zijn, doe zo ’n onderzoek dan ook een voor de Btw, zou ik denken… Oeps, zo ’n (deel-)onderzoek was er al: de slechte werking en het slechte effect van het 9% Btw-tarief. Hier iemand met een mening daarover.
Terug naar het onderzoek: grappig is dat de enige regelingen die zich op 5 goede (groene) beoordelingen kunnen verheugen de ‘stadsverwarmingsregeling’ en de ‘vrijstelling zeeschepen’ zijn (wie kent ze niet?). Opvallend ook: de regelingen voor eigen woningbezit en hypotheekrenteaftrek komen er niet echt goed uit.
In totaal gaan de onderzochte regelingen over bijna 150 miljard aan jaarlijkse belastinginkomsten, of anders opgeschreven: (meestal) gemiste belastinginkomsten. Zonder al deze regelingen zou de Belastingdienst dus zo ’n 150 miljard meer aan jaarlijkse belastinginkomsten ontvangen, we hebben het hier dus bepaald niet over ‘peanuts’.
Maar het kan nog erger: de Belastingdienst ziet ‘risico ‘s’ in de inning van zo’n 100 miljard belastinggeld: het innen zou wel eens niet goed (genoeg) kunnen gaan en het toezicht kan tekortschieten. Gevolg hiervan: de burger betaalt mogelijk zo ’n 100 miljard (jaarlijks!) te weinig!
In 2022 weer veel meer ‘ongebruikelijke transacties’ gemeld
Ken je die term: “ongebruikelijke transactie”? Nee? Dan wordt het hoog tijd. Het is zoiets als geld betalen aan iemand (e/o iets) dat anders gaat (of beter: lijkt te gaan) dan zoals de meesten onder ons dat doen. Stortingen, betalingen e/o opnames die ‘vallen buiten het gebruikelijke patroon op die bankrekening’ en daardoor (wellicht) een aanwijzing kunnen zijn voor het witwassen van geld e/o het financieren van terrorisme (ja, toe maar). Oftewel de Wet WWFT.
Voorbeeldje? Iemand die € 5.000 van zijn bankrekening contant opneemt.
Wie dit tot in detail wil weten: hier (doorklikken op ‘voorbeelden….’ laatste regel) vind je een uitgebreide lijst (pdf) van wat onze overheid vindt dat onder ongebruikelijke transacties valt. Kijk vooral ook naar deel ‘J’, dan weet je ook waar ik op moet letten. Zien we dus iets ‘ongebruikelijks’ dan moeten wij dat rapporteren aan het FIU.
Dat rapporteren is vorig jaar weer stevig gedaan lezen we hier: bijna 2 miljoen keer. Zo! Verreweg de meeste meldingen komen overigens van banken (weet je dat ook weer).
Opvallend ook: van die (toch bijna) 2 miljoen meldingen bleken er een kleine 92.000 werkelijk verdacht, een kleine 5% dus. Al dat werk…. voor zo weinig resultaat.
01 juli: tijd voor veranderingen
01 januari is een bekende datum voor het door-/invoeren van nieuwe regels. 01 juli is dat – meestal wel wat minder – ook, zo ook deze 01 juli 2023. Nieuwe regels en tarieven dus, en dat niet alleen bij de overheid.
Een hoger minimumloon (+ 3,13% bruto) en ook hogere huren (+ 3,1%, of anders – ingewikkeld) bijvoorbeeld.
Een mooi overzichtje van de veranderingen vind je hier.
Opvallend: het digitale Coronabewijs is afgeschaft op 01 juli, je weet nog: de QR-code met vinkje. De nieuwe pensioenwet gaat ook in, daar merken we nu nog niet zoveel van overigens maar die trein is nu wel vertrokken richting het eindstation in 2027.
Belastingdienst schaft zich een nieuw Btw-programma aan
Dat het al jaren niet zo goed gaat met de automatisering bij de Belastingdienst is geen nieuws meer. De laatst (bekende) kwestie was de wens van de 2e Kamer om groente en fruit met 0% Btw te belasten in plaats van de 9% die nu geldt. Dat idee gaat voorlopig niet door omdat de systemen van de Belastingdienst zoiets niet aankunnen. Trouwens ook omdat ze die verandering daar maar een ingewikkelde kwestie vinden: wat is precies groente en wat is precies fruit? En hoe zit het bijvoorbeeld met groente in een potje, of in blik? En hoe zit het met ‘kers op de taart’ (deze term is inmiddels ook al ingeburgerd als bijnaam voor deze kwestie: het dossier ‘kers op de taart’ .. ;-).
De discussie over nut en noodzaak van deze verandering is overigens ook nog lang niet uitgewoed. Getuige onder andere dit artikel: de Belastingdienst zelf ziet het helemaal niet zitten allemaal, en daar zijn ze niet de enige in. Maar hoe dan ook: het is wel een mooie aanleiding om alvast te beginnen aan een ingrijpende verbouwing van alle Btw-software die de Belastingdienst gebruikt om het hele Btw-gebeuren in de hand te houden. Dat (ver-)bouwen gaat 190 miljoen kosten (excl. Btw….. ;-)). Wedje leggen? Dit gaat (minstens) 2x zo lang duren en wordt (minstens) 3x zo duur.
En die 0% Btw op groente en fruit? Er komt dus een nota.
Update: was wel nodig, die aanschaf van een nieuw programma….. Tjonge….