Als je – zoals velen onder ons – werkt op ‘uurtje factuurtje’ dan is het altijd lastig te bepalen welke uurtarief je dan kunt/mag gebruiken. Wanneer ben je te goedkoop, wanneer ben je te duur? Spieken bij de concurrentie helpt, uitproberen wat je waard bent helpt, maar een (soort van) objectieve graadmeter zou toch wel handig zijn. Knab-bank heeft een onderzoek gedaan en komt met resultaat in de vorm van een boekje.
Leuke resultaten zie ik in dat boekje. Waar je gevestigd bent maakt uit, welke opleiding je hebt maakt uit en in welke branche en voor wie je werkt maakt heel veel uit. Echt nieuws is dat natuurlijk niet, iedere ondernemer weet dat allang. Wat niet is meegenomen is hoe ervaren je bent, hoe (commercieel) handig je bent, wat je reputatie is en dat is dan wel weer een beetje jammer, hoewel ik ook niet weet hoe je dat zou moeten meten natuurlijk. Maar desalniettemin: een leuk startpunt is het wel ook al moet je altijd bedenken: dit zijn ook ‘etalagetarieven’. In de praktijk zie ik nogal eens heel andere tarieven en wat ik ook zie is dat er nogal wat ‘niet declarabele uren’ gemaakt worden om het allemaal toch maar niet te prijzig te maken voor de klant. Per slot is een uurtarief ook maar een verkoopargument. Toch?
Opvallend feit wel: de overheid is blijkbaar de beste klant, financieel gezien.
Maand: februari 2025
MinFin publiceert alle belastingcijfertjes
Zo af en toe maakt de overheid mensen in mijn vak blij met hele lijsten met cijfertjes. Al die cijfertjes zijn leuk, en natuurlijk ook belangrijk (wat moeten wij immers zonder die cijfertjes?). Nog leuker zijn die cijfertjes als ze voor een aantal jaren naast elkaar staan, dan kun je zien hoe het zich allemaal ontwikkeld heeft en dat is interessant; je ziet er dan ook de ontwikkeling van de politieke koers in.
Afgelopen week kwamen twee lijsten bovendrijven: de cijfers van de periode 2022-2025 en die van 2018-2021. Voor wie eens een halfuurtje wil grasduinen in wat er zoal allemaal bedacht is in Den Haag. Kijk dan ook eens hoeveel regelingen er eigenlijk zijn, ook al een interessant gegeven.
Ondernemers veel tijd kwijt met administratie
Alsof we dat als ondernemers al niet allang weten natuurlijk, maar een onderzoek bevestigt het nog maar eens: “veel ondernemers meer dan helft van de tijd bezig met administratie“. Het ligt dus niet aan jou, het ligt echt aan de (complexiteit, omvang en frequente veranderingen van de) regels. Bijna de helft is er (meer dan) de helft van de tijd mee bezig, 10% zelfs meer dan 80%. En dat niet alleen in NL, in heel Europa is dat blijkbaar zo.
In NL valt het volgens dit onderzoek overigens nogal mee wat betreft de complexiteit (moeilijkheidsgraad) van die regels, dat de regels zo vaak veranderen is wel een punt. Grappig onderzoek, of het echt allemaal representatief is weet ik ook niet, maar verbazen doet het me niks. En wie, wat Visma is? Visma is een grote leverancier van administratieve software (aan wielrennen doen ze ook). Ik gebruik het ook, mijn loonprogramma is van Visma.
Belastingen en Toeslagen beperken inkomensval
Iedereen weet het: je kunt het financieel goed voor elkaar hebben allemaal, maar loop je tegen stevige pech aan dan wordt dat ineens anders. Het Centraal Planbureau ging op onderzoek uit om te zien hoe anders dat dan is en wat blijkt: de financiële klappen kunnen inderdaad stevig zijn: van 17% tot 57% inkomensverlies.
Maar er is ook een andere realiteit: lager inkomen betekent vaak een uitkering, (veel) lagere belastingheffing en mogelijk aanspraak op Toeslagen en betrekken we dat erbij dan blijkt de netto inkomensval vaak veel lager te zijn: gemiddeld 10%.
Wat nu met de Btw?
De regering had het zo mooi bedacht: ze kwamen een ruime miljard tekort en dachten dat op te lossen door een aantal zaken die nu met 9% Btw belast waren vanaf 2026 te belasten met 21%. Die zaken raakten echter vooral de ‘elite’ in dit land (boeken, kranten, theaterbezoek, sportschool e.d.) en die elite weet wel wat je dan moet doen: actie voeren. En zo geschiedde.
Resultaat van die acties: geen meerderheid meer voor dat plan in de Eerste Kamer, er moest dus iets anders bedacht worden om die ruime miljard te vinden. Vreemd genoeg werd dat opgelost door het wel in de wet te laten staan en aan te nemen, maar de regering beloofde om tijdig met alternatieven te komen om het oude plan te vervangen. Het idee was dat de regering dan naar oplossingen zou zoeken die wel een meerderheid kon plezieren, maar dat deden ze dus lekker niet.
Ze schreven een rijtje andere oplossingen op met een notitie erbij: pick your poison.
En nog een tweede sticky note erbij: schieten jullie wel op, we hebben haast.
Wat me allemaal toch weer aan een oud liedje deed denken 😉
Kosten werkruimte in huis aftrekbaar?
Er zijn zo van die onderwerpen die in besprekingen met ondernemende klanten vaak aan de orde komen. Op nummer één staat al decennia: de auto, in de modernere tijden aangevuld met de elektrische auto en de (bak-)fiets. Een ander onderwerp uit de top-5 is de werk- en kantoorruimte in het woonhuis. Dat het hebben van een (aparte) werkruimte in het woonhuis (en het thuiswerken überhaupt) extra kosten met zich meebrengt is helder, die kosten als bedrijfskosten aftrekbaar krijgen als ondernemer is een heel ander verhaal.
Tot en met 1999 was dat relatief makkelijk en ook fiscaal lucratief, daarna niet meer – of op zijn minst veel minder. Het liep – aldus de overheid toen – ook wel erg uit de hand met al die werkkamers in woonhuizen en dan natuurlijk vooral wat al die kamers de overheid aan belastinginkomsten scheelde. Dus kwam er een wettelijke beperking die in hoofdzaak uit twee elementen bestond: het in of vanuit de kamer verdiende inkomen moest tenminste 70% van het totale inkomen zijn en de werkruimte moest economisch zelfstandig zijn (wat zoveel wil zeggen als dat die ruimte ook apart aan een derde verhuurd kon worden met eigen ingang en eigen sanitair). Dat lijkt duidelijk, maar de werkelijkheid is natuurlijk weer ingewikkeld en er zijn dus de nodige gevallen waarin de grenzen van deze beperkingen niet zo duidelijk zijn. Dan hebben we ook nog het verschil tussen ondernemers met een huurhuis en ondernemers met een eigen huis en langs de wettelijke zijlijn lopen dan ook nog ondernemers en werknemers en voor werknemers gelden dan weer andere regels.
In dit complexe verhaal heeft de Belastingdienst nu een kort intern memo openbaar gemaakt waarin de situaties worden uitgewerkt. Voor wie het nog eens goed door wil lezen allemaal.
Strijd tegen schijnzelfstandigen, eerste schermutselingen
Begin 2025 heeft de overheid de strijd tegen de schijnzelfstandigen dus (weer) opgepakt. Vooralsnog alleen op papier en met woorden, maar StasFin van Oostenbruggen heeft een plan van aanpak, een driejarenplan zelfs van 2024 t/m 2026. Een veelomvattend plan zelfs.
Echt veel nieuws bevat dat plan niet, het meeste was al bekend.
Een redelijk mooie samenvatting van alles staat wel achter de link hierboven. Dus dit is een mooi overzichtje om te saven en bewaren als naslagwerk.
Belangenbehartiger belastingplichtigen en toeslagenontvangers op komst
Wederom is er een uitbreiding van het ambtenarenapparaat op komst: een dienst die de belangen van betalende en ontvangende burgers gaat behartigen, een soort fiscale ombudsman dus. De gewone burger heeft hier overigens in eerste instantie niets aan, de Belangenbehartiger is alleen toegankelijk als tweede lijn en dus voor intermediairs (zoals ik bijvoorbeeld) en de betrokken diensten.
Die gaat het vast er druk krijgen, toch?
De Wtmo komt eraan
De ‘Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties’ (Wtmo dus, waarom niet Wttomo?) is (waarschijnlijk, nog even afwachten wat de politiek beslist) op komst. Voornamelijk stichtingen, verenigingen en andere maatschappelijke organisaties die donaties ontvangen gaan daarmee te maken krijgen. We hebben dus al een WWFT (Wet ter voorkoming van Witwassen en de Financiering van Terrorisme) en daar komt dus de Wtmo nog eens bij.
Of ‘bij’: bovenop, beter opgeschreven.
Kort samengevat, die nieuwe wet: de gegevens van donateurs moeten inzichtelijk zijn en (zeven jaar) bewaard worden. Stichtingen en verenigingen moeten hun (jaar-)cijfers publiceren bij de KvK. Voor de (middel-)grote organisaties zal dat allemaal niet zoveel problemen opleveren, die doen dit soort dingen vaak toch al omdat dat bij de ANBI registratie hoort. Het zijn vooral de kleine organisaties die een behoorlijke verzwaring van hun administratieve lasten zien aankomen.
Dus zit je in het bestuur van zo ’n organisatie: be prepared.
Blockchain als belastingcontrole (?)
De overheid, en haar belangrijkste medewerker: de Belastingdienst, zoeken natuurlijk permanent naar methoden om de belastingheffing efficiënter, sluitender en sneller te maken. Logisch. We leven in het (begin van het) digitale tijdperk, dus er wordt geen methode uitgesloten.
Een methode waar al jaren -met enige hebberigheid- naar gekeken wordt is het systeem via blockchain, aan elkaar verbonden en elkaar controlerende computers (simpel gezegd). Voor de Btw zou dat kunnen betekenen dat een leverancier die een factuur maakt voor een klant de metadata van die factuur gelijk doorstuurt naar de Belastingdienst. Als iedereen dat zou doen wordt feitelijk het opmaken van een Btw-aangifte overbodig. Complex is dat natuurlijk wel, de hoeveelheid data die dan heen-en-weer gestuurd wordt is gigantisch en de foutkans ook Ik zie in mijn fantasie al verloren Btwbedragen door de systemen zwerven). Maar…. een belangrijk deel van het hele gebeuren rond cryptovaluta is op hetzelfde systeem gebaseerd en daar lijkt het toch redelijk goed te gaan. Er worden dus blijkbaar ook al proeven gedraaid.
Mocht dat ooit zo ingevoerd worden is het wel gedaan met al die Excel boekhoudingen die veel kleine bedrijven nu gebruiken, om over de vanouds bekende schoenendozen nog maar te zwijgen.
We gaan het zien, binnenkort in dit theater…. Realtime taxation!