Onzakelijke leningen, er wordt gewobd!

Het is behoorlijk in het nieuws de laatste paar jaar: de ‘onzakelijke lening’. Wat is dat? De kwestie speelt voornamelijk in B.V.-land (maar ook bij stichtingen, verenigingen e.d.): een lening aan iemand (of iets) geven onder te lichte (of geen) condities.
Bijvoorbeeld: B.V. X heeft geld (over) en leent dat uit aan (dochter-)B.V. Y die het even wat moeilijk heeft. Of aan directeur-aandeelhouder A, of de partner van A, of …. Op zich kan dat natuurlijk, maar de fiscus kan dan wel gaan kijken of die lening ook zo gegeven zou zijn als het om een derde zou zijn gegaan. Zou B.V. X dus dat geld ook op die manier aan de overbuurman hebben uitgeleend? Of zou een bank aan die buurman op dezelfde manier dat geld hebben uitgeleend? Als het antwoord daarop ‘nee’ is kan er sprake zijn van een ‘onzakelijke lening’ en dan heeft B.V. X een groot probleem.
De fiscus heeft daarvoor blijkbaar interne controle-regels opgesteld en het is natuurlijk wel handig als wij als gewone mensen die regels zouden weten. Maar dat mocht niet van de StasFin, een geheim dus. Maar nu niet meer, na een Wob-verzoek: een heel pakket aan regels, casussen en handelingen ligt nu op straat. Leuk! En interessant ook. Leerzaam zelfs.